Het is 18 Februari 2022, even een voorjaarsvakantie zaterdag vrij van studie en werk.  Buiten houden de stormgoden Eunice en Franklin de gemoederen bezig, terwijl ik met 3 van mijn 4 inmiddels volwassen kinderen (de 4e   vertoeft nog in Australië,) de rust op zoek in een natuurhuisje in de bossen van Noord  Brabant, waar we ondanks de weersvoorspellingen als door een wonder een zonnige vrijdag en zaterdag doorbrengen met mountainbike trips en rustgevende wandelingen.

Het is een beetje traditie geworden rond deze tijd van het jaar deze mooie plek in Nederland op te zoeken en een weekend met elkaar door te brengen; mijn kleine autootje, afgezien van onszelf, volgeladen met slechts het hoognodige en een aantal bordspelletjes; een bubbeltje in de agenda van ieder van ons, waarin we al het andere even achter ons kunnen laten; om op zondagmiddag weer voldaan terug naar de Randstad te rijden, zodat op maandagochtend ‘het gewone leven’ weer kan beginnen.

Maar hoe ‘gewoon’ is dat leven eigenlijk? Een leven waarin we allemaal een doel, een bestemming, ieder onze eigen bezigheid hebben waarmee we zin geven aan ons bestaan.  Beseffen we wel genoeg, hoe bijzonder dat eigenlijk is? En wat voor een voorrecht het is om dan ook nog eens zo’n heerlijk weekend onbezorgd met z’n allen ontspannen samen te kunnen clusteren?

Die vraag diende zich extra scherp aan nadat we op voorstel van mijn  jongste dochter op zondagmiddag via het nationaal monument Kamp Vught terug rijden naar ons respectievelijke thuis.  Na enige aarzeling – je zoekt tijdens een weekendje weg wellicht liever een vrolijker omgeving  op –  had ieder van ons ermee ingestemd hiernaartoe te gaan, onvoorbereid op de wereld van verschil waar we in terecht kwamen.

Natuurlijk weet je wat er gebeurd is tijdens de tweede wereld oorlog; hoe gezinnen uit elkaar getrokken werden; hoe onmenselijk de omstandigheden waren. Toch maakt het zien van de filmfragmenten, dagboeken, uit de transporttreinen gegooide  afscheidsbriefjes en de barakken waarin in mensen ooit, ondervoed, ziek en angstig, met erbarmelijk slechte sanitaire voorzieningen gedwongen werden hun lot af te wachten, overgeleverd aan de macht van anderen, hernieuwd een overweldigende indruk op ons.

Dat zet zich voort in de dagen daarna, nadat ik op aanraden van een vrijwilliger van het museum, een goed geschreven boek lees, getiteld, ‘`De Sprong’ geschreven door Eduard Jacob Rosen Jacobson gebaseerd op dagboeken die Rosen ten tijde van 1940-45 bijhield.

Vluchtend, nadat het gezin uit elkaar getrokken is en moeder gevangen is genomen door de Nazi’s, beschrijft Rosen verwonderd en soms met humor, hoe de éne na de andere verordening het leven in bezet Nederland onmogelijk maakt en hoe hij samen met zijn broer en een vriend naar England vlucht; en daarvoor uit een transporttrein springt, waarbij hij zijn broer uit het oog verliest, en pas twee jaar later weer terugziet.

Terwijl ik dit boek aan het lezen ben, wordt op bevel van één man de Oekraïne overweldigd; een onmenselijke daad, waarvan ik tijdens ons weekendje in de Brabantse bossen nog had gezegd dat zoiets toch onmogelijk écht kon gebeuren. Vervreemd van de wereld, valt het me moeilijk onderscheid te maken tussen het ‘gewone leven’; de mensonterende drama’s die op dit moment  gebeuren en de  daarop lijkende gebeurtenissen van 80 jaar geleden  en vraag me af welke wereld nou eigenlijk  ‘normaal’ is. Is het wel normaal om op vakantie te zijn, terwijl anderen moeten vluchten?

De mensheid boogt op een historie van soms ondenkbare geweldadigheden, waaraan elke vorm van menselijkheid lijkt te ontbreken; terwijl we aan de andere kant toch ook hele mooie dingen tot stand brengen en in tijden van grote moeilijkheden tot grote verbondenheid en bewonderenswaardige daden in staat te zijn; een voor mijn dagelijks brein bijna onoverbrugbaar verschilXXI. De Wereld

Dit zijn de momenten waarop ik me afvraag wat zich afspeelt achter de sluier van de zichtbare wereld waarin wij leven of denken te leven. De werkelijkheid is vaak anders dan het lijkt. Er spelen krachten en machten in mee waarvan de mens geen weet heeft en waar we als een speelbal in meegenomen worden, gebeurtenissen die ons net zo makkelijk ondermijnen als optillen. In hoeverre, vraag ik me af,  is een mens zich daar daadwerkelijk van bewust.

De kaart die hier voor mij gevoelsmatig bij hoort is ‘De Wereld’ kaart nummer 21, tevens laatste kaart van de 22 Archetypen ( Nulkaart plus de kaarten I t/m XXI). Deze kaart wordt ook wel ‘`Het Al’ genoemd; de zichtbare wereld waarin wij leven of denken te leven plus alles wat er achter die sluier van illussie (Kaart nummer I: de Illusionist) schuil gaat.

Klik op ‘De Wereld’ voor verdere uitleg of trek je eigen kaart, rechts van deze blog,  en observeer wat de symboliek ervan bij je oproept.